afb. J. de Langhe, ca 1678
Willem van Bree, een zoon van Willem van Bree en Elisabeth van Meven, was afkomstig uit Aken, hoewel zijn familie mogelijk oorspronkelijk wel uit ’s-Hertogenbosch stamt. Hij was getrouwd met de Bossche Joanna Somers, een dochter van Peter Willemszoon Somers en Aelken Boudewijns, in 1614 in de Sint-Jan gedoopt. In 1656 kreeg Willem van het Bossche stadsbestuur toestemming om een glasblazerij in de stad te vestigen. Volgens de regenten was hij een ‘bequaem man ende die hem tot den coophandel wil begeven, ’t geene tot benefitie deser stadt is streckende’. De glasblazerij in het ’Huis van IJsselstein’ tussen de Orthenstraat en de Smalle Haven werd een groot succes. In het bedrijf, dat later door Willems zonen Peter en Mathijs werd voorgezet, werd onder meer Venetiaans glas en Engels loodglas geblazen en ook werden er glazen geslepen. De kwaliteit van de producten was zodanig dat deze met regelmaat door het stadsbestuur aan relaties werden geschonken. Het grootste deel van de productie was bestemd voor de Hollandse markt. Willem en Joanna hadden minstens vier kinderen, van wie de oudste drie, Peter Mathijs en Allegonda waarschijnlijk in Aken zijn geboren. Zoon Augustinus Gregorius werd kort na de vestiging van het echtpaar in ’s-Hertogenbosch op 14 maart 1656 in de katholieke Sint-Pietersparochie gedoopt. Willem overleed op 10 juli 1683 en is vier dagen later in de Sint-Jan begraven, Joanna volgde hem in 1696. Zoon Peter liet in 1704 de inscripties op de grafsteen van kanunnik Dirck van der Meer († 1572) door steenhouwer Johannes Tiller verwijderen. De oorspronkelijke tekst werd vastgelegd in een notariële akte (zie daarvoor zerk 397). Vervolgens heeft Tiller de steen opgemaakt ‘soo en gelyck deselve nu is leggende’. Blijkbaar is de steen hergebruikt. Het is daarom waarschijnlijk dat de zerk van de ouders van Willem pas in 1704 de huidige vorm heeft gekregen en dat deze steen eerder het graf van Dirck van der Meer heeft bedekt.1 | 33 |
Noten | |
1. | ASJ rekening nr. 277 (14-7-1683); SAH DTB 6 (18-2-1614); DTB 37 (14-3-1656); NA 2881 82rv (8-4-1704); Van den Eerenbeemt 1955, 107-112; Van den Eerenbeemt 1992; Van Sasse van Ysselt I, 130-132; Vos 1999; Vos 2007, 49. |
Jan van Oudheusden en Harry Tummers, De grafzerken van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch IV (2010) 33
Aart Vos, 'Een casje met glaesen', Bossche Bladen 3 (1999) 96-101
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 68
Aart Vos, Burgers, broeders en bazen (2007) 49